-
1 zelfstandig naamwoord
прил.общ. имя существительное -
2 zelfstandig naamwoord
I.hetHauptwort nII.hetNomen nIII.hetSubstantiv n -
3 zelfstandig naamwoord
n. substantive, noun -
4 zelfstandig naamwoord
substantiv -
5 zelfstandig naamwoord
isim -
6 zelfstandig naamwoord
sustantivo -
7 een zelfstandig naamwoord
-
8 een zelfstandig naamwoord
een zelfstandig naamwoordVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een zelfstandig naamwoord
-
9 het zelfstandig naamwoord
мест.грам. имя существительное -
10 een mannelijk zelfstandig naamwoord
een mannelijk zelfstandig naamwoordVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een mannelijk zelfstandig naamwoord
-
11 zelfstandig
1 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 indépendant⇒ autonome 〈vooral m.b.t. bestuur, eigen mening, enz.〉 〈 bijwoord〉 librement♦voorbeelden:een zelfstandig begrip • une notion autonomeeen zelfstandig beroep • un emploi indépendantzelfstandig denken • penser par soi-mêmezelfstandig handelen • être son propre maîtrezelfstandig oordelen • juger librement -
12 naamwoord
♦voorbeelden:een zelfstandig naamwoord • un substantif -
13 naamwoord
-
14 half
♦voorbeelden:halve dagen werken • travailler à mi-tempseen half dozijn • une demi-douzaineeen halve fles • une demi-bouteillevoor half geld • à moitié prixter halver hoogte • à mi-hauteureen half jaar • six moishalve kennis • des connaissances imparfaitesde halve stad spreekt ervan • toute la ville en parlede klok slaat hele en halve uren • l'horloge sonne les heures et les demiesom het halve uur • toutes les demi-heureshalf werk • travail bâcléhet werk is half af • le travail est à moitié faitde deur stond half open • la porte était entrouverteeen glas half vol schenken • remplir un verre à moitiéhet staat mij maar half aan • ça ne me satisfait qu'à moitiéhalf lachend, half huilend • entre le rire et les larmesdat middel helpt niet half zo goed • ce remède est loin d'être aussi efficacehalf zo groot als • deux fois plus petit quehet is half elf • il est dix heures et demietien voor half vijf • quatre heures vingttien over half zeven • sept heures moins vingttwee halven maken een heel • deux demis font un entier〈 spreekwoord〉 beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald • il n'y a que les imbéciles qui ne changent jamais d'avis, moitié 〈+ zelfstandig naamwoord〉→ link=mens mens -
15 bescheiden
1 [niet aanmatigend] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 modeste 〈 na zelfstandig naamwoord〉; 〈 bijwoord〉 modestement3 [niet groot] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 modeste 〈 voor zelfstandig naamwoord〉; 〈 bijwoord〉 modestement♦voorbeelden: -
16 heel
♦voorbeelden:heel Engeland • toute l'Angleterredie ham is nog heel • ce jambon est encore intacteen hele liter • un litre entierhele peper • du poivre en grainshele zinnen overslaan • sauter des phrases entières〈 figuurlijk〉 niets heel laten aan (iemand) • déchiqueter (qn.)dat is heel wat anders • c'est tout autre chosede hele dag • toute la journéeeen hele geschiedenis • toute une histoireheel zijn leven • toute sa viede hele stad • toute la villeheel wat • 〈+ zelfstandig naamwoord〉 bien du, de la, des 〈+ zelfstandig naamwoord〉dat is al heel wat • c'est déjà beaucoupheel erg moe • extrêmement fatiguéheel vaak • bien des foisheel in de verte • très loin -
17 welk
1 [zuiver vragend, bijvoeglijk vragend bijvoeglijk naamwoord]quel/quelle/quels/quelles 〈+ zelfstandig naamwoord〉; 〈 zelfstandig vragend voornaamwoord〉 lequel/laquelle/lesquels/lesquelles2 [in uitroepende zinnen]quel/quelle/quels/quelles♦voorbeelden:1 welke kinderen hebt u gezien? • quels enfants avez-vous vus?welke plaats is voor mij? • quelle place m'a-t-on réservée?welk van die twee is van jou? • lequel des deux t'appartient?2 welk een dwaasheid! • quelle folie!1 [zelfstandig]qui/que2 [bijvoeglijk]lequel/laquelle/lesquels/lesquelles♦voorbeelden:2 wij verkopen koffie en thee, welke artikelen veel aftrek vinden • nous vendons du café et du thé, lesquels articles s'écoulent facilement1 [+ ook] quel que♦voorbeelden:welk voornemen je ook hebt … • quels que soient tes projets … -
18 имя существительное
-
19 heel wat
heel wat〈+ zelfstandig naamwoord〉 bien du, de la, des 〈+ zelfstandig naamwoord〉 -
20 betrokken
4 [van belang] relevant♦voorbeelden:de betrokken persoon • the person in questionnauw betrokken zijn bij • be closely associated with2 een betrokken lucht • an overcast/a cloudy sky3 een betrokken gezicht • a sad/gloomy face
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Пенджабский
- Русский
- Турецкий
- Французский
- Шведский